Wie heeft de afgelopen maand géén vragenlijst ingevuld? Vragenlijsten op internet of op papier zijn populair te onderzoeken wat mensen doen en wat hen beweegt. Bij het opstellen van vragenlijsten zijn twee zaken van belang. Allereerst: denk na over de doelstelling en de opzet van het onderzoek, het onderzoeksontwerp. En wanneer u kiest voor een vragenlijst, maak er dan goede vragen van.
Enquêtevragen opstellen
Eén vraag per vraag – Stel in één vraag slechts één onderwerp aan de orde. Dus niet: “Wat vindt u van de productkwaliteit en onze dienstverlening?”
Geen ontkenningen – Ontkenningen maken vragen ingewikkeld. U loopt de kans dat de respondent precies het omgekeerde antwoord geeft: “Een parkeerplaats is niet moeilijk te vinden? ja/nee”.
Duidelijke begrippen – Gebruik alleen begrippen waarvan u weet dat de doelgroep ze begrijpt zoals u het had bedoeld. Een term als ‘uitgaan’ betekent voor sommigen een avondje stappen en voor anderen een middagje winkelen.
Lengte van de vragen – Met lange vragen kunt u precies aangeven wat u bedoelt. Maar mensen vullen vragenlijsten meestal snel in. Zeker wanneer er pagina’s vol met vragen zijn. Goed gelezen korte vragen kunnen beter zijn dan slecht gelezen lange vragen. Zoek de balans.
Aantal vragen – U wilt van alles weten, maar bedenk dat u niet de enige bent. Mensen worden soms overvoerd met vragenlijsten. Des te groter het aantal vragen, des te groter de kans dat de respondent uw vragenlijst ter zijde legt of onzorgvuldig danwel onvolledig invult. Een door 400 personen ingevulde korte vragenlijst kan beter zijn dan een door 50 personen ingevulde lange vragenlijst. Maak ook onderscheid tussen onderzoeksvragen en enquêtevragen.
Vragen sturen meningen – De volgende vragen hebben verschillende ladingen:
1. “Vindt u dat het huidige kabinet moet opstappen? ja/nee”
2. Vindt u dat het huidige kabinet moet blijven zitten? ja/nee”
3. “Welk rapportcijfer geeft u aan het huidige kabinet? 1-10”
De laatste vraag geeft waarschijnlijk het beste beeld van de mening over het kabinet.
Vragen roepen iets op – U kunt vragen stellen over onderwerpen waarover de respondent nog nooit eerder heeft nagedacht. Door uw vraag kunt u dus een niet-bestaande mening in een uitgesproken mening veranderen. U meet niet een bestaande mening, maar een spontane reactie. U meet een mening die er voordien niet was.
Open en gesloten vragen – In open vragen kan de respondent zelf een antwoord formuleren. Bij gesloten vragen kiest de respondent uit een aantal mogelijke antwoorden, bijvoorbeeld: ‘ontevreden’, ‘neutraal’, tevreden’. Antwoorden op open vragen geven de mening van de respondent beter weer, maar zijn later lastiger te verwerken in categorieën en cijfers. Onderzoekers kiezen vaak voor een combinatie: een aantal gemakkelijk te verwerken gesloten vragen, aangevuld met een enkele open vraag die zicht geeft op de argumentatie.
Aantal antwoordcategorieën – Bij een oneven aantal antwoordmogelijkheden geeft u de respondent de mogelijkheid een neutrale keuze te maken. De respondent kan een ‘midden’antwoord echter ook gebruiken wanneer hij het niet weet, zich niet wil uitspreken of snel door wil gaan. Bij een even aantal antwoordcategorieën forceert u wellicht een uitspraak – ook dat kan nadelig zijn. Geef bij een even aantal in ieder geval een categorie ‘geen mening’. Bedenk ook wat u later met de antwoordcategorieën gaat doen in de analyse. Wanneer u er daar bijvoorbeeld altijd enkele samenneemt, valt het te overwegen dat meteen op de vragenlijst te doen. De respondent bepaalt dan zelf volledig de indeling – en niet u, achteraf.
Ordening van de antwoordcategorieën – U kunt de antwoordmogelijkheden verticaal en horizontaal ordenen. Lange antwoordcategorieën lenen zich het meest voor een verticale ordening (onder elkaar). Wanneer de antwoordcategorieën een rangorde hebben (ontevreden/tevreden, veel/weinig) staat u voor de vraag waar u mee begint. Kijk daarbij vooral naar wat gebruikelijk is binnen een doelgroep of organisatie. Horizontaal lijkt de volgorde van ‘slecht naar goed’ en van ‘weinig naar veel’ logisch (vergelijk met de leesrichting). Doe het in ieder geval consequent.
Testen bij de doelgroep – Laat de concept vragenlijst van te voren door enkele leden ven de doelgroep invullen. Doe navraag naar onduidelijke vragen en controleer of begrippen op de gewenste wijze worden geïnterpreteerd. Vertrouw minder op uw eigen intuïtie naarmate u verder van de doelgroep afstaat.
- Bregje Holleman, ‘Slopen of afbreken? Het formuleren van enquêtevragen’. Onze Taal, 2004-6, pagina 173-174.
- Zie ook de overige onderwerpen in de Rubriek Onderzoek.